‘Ach,’ zei de boer, ‘of het slecht is, weet ik niet. Ik weet alleen dat het paard uit de stal verdwenen is.’ Een week later kwam het paard terug, en het bracht vijftien wilde paarden met zich mee. ‘Wat een geluk!’ riepen de dorpelingen. ‘Wat fijn voor je dat je zoveel paarden hebt!’

‘Ik weet niet of het goed is’, antwoordde de boer. ‘Ik weet alleen dat ik nu zestien paarden heb.’ De zoon van de boer probeerde de wilde paarden te temmen. Hij werd uit het zadel geworpen en brak beide benen. ‘Wat ellendig voor je!’ reageerde het dorp. ‘Nu is je zoon geblesseerd, misschien blijft hij wel altijd kreupel!’

‘Oordeel toch niet zo snel’, zei de boer. ‘Laten we vaststellen dat mijn zoon zijn benen heeft gebroken. Of dat een ongeluk is of een zegen, weet niemand.’ Een paar weken later beraamde de keizer een veldslag en alle jonge mannen moesten in militaire dienst. Iedereen wist dat de keizer zou verliezen en dat de meeste soldaten zouden omkomen.

De zoon van de boer kon niet meevechten, vanwege zijn gebroken benen. De dorpelingen feliciteerden de boer: ‘Wat een geluk dat jij je zoon nog hebt!’ Maar hij zei weer: ‘Niemand weet of het goed is of slecht dat mijn zoon niet mee hoeft te vechten. Niemand kent het hele verhaal. We zien alleen fragmenten. Oordeel toch niet.’

Dit oude verhaal is van de Chinese wijsgeer Lao Tse. De clou van het verhaal is dat de dorpelingen telkens ongelijk bleken te hebben. De boer die niet klaar stond met een overhaast oordeel was een wijs man.

Onbewust zijn we bijna allemaal de hele dag aan het oordelen. Goed beschouwd is dat vaak onnodig en kan het ook nog eens onjuist zijn (net als de dorpelingen in het verhaal hierboven).

Misschien kunnen we wel zonder die ballast in ons hoofd. Let eens op jezelf, hoe vaak je onnodig oordeelt op een dag. En misschien wil je dat wel veranderen.

Joyce Boerkoel